Voetbal oefeningen JO10

De voetballers van de U10 krijgen steeds meer balgevoel en dus willen ze steeds meer leren. De trainingen worden daarom steeds uitgebreider. Vanaf JO10 wordt er ook getraind op positiespel en warming up. De positiespel oefeningen gaan misschien nog niet zo goed als het zou moeten gaan maar de spelers leren er wel enorm veel van. Er wordt namelijk steeds meer samengespeeld in plaats van zelf te dribbelen.

De wedstrijden van JO10 worden 6 tegen 6 gespeeld op een kwart veld van 42,5 meter bij 30 meter. De speeltijd van de wedstrijden is 2 keer 25 minuten. Terugspeelbal is niet meer toegestaan en is wellicht leuk om op te trainen. De uitslagen van de wedstrijden worden niet gepubliceerd, ze worden enkel gebruik voor de indeling van de competitie.
voetbaltraining-jo10
Klik op onderstaande categorieën om direct naar de oefeningen te gaan. Klik op onderstaande link om naar de downloadbare voetbaloefeningen te gaan.

Leeftijd

Doelstelling van training

Trainingsvormen
JO9 en JO10Meer focussen op samenspel
Spelers leren verdedigen
Bal veroveren in duels
Partijvormen
Eenvoudige positiespellen

Spelletjes

Partijen op kleine doeltjes, hele team over de middenlijn

Door de regel dat het hele team over de middenlijn moet leren de spelers om aan te sluiten bij het team zodat de ruimtes verdedigend klein zijn.

partijen-op-kleine-doeltjes-hele-team-over-middenlijn
  • Er worden simpelweg partijtjes gespeeld.
  • Een team mag pas scoren als het hele team over de middenlijn is.
  • Het doel is om te leren om aan te sluiten.

Slingertikkertje

Het doel is om samen te werken en te overleggen omdat het niet lukt om spelers te tikken als de tikkers allemaal een andere kant op gaan.

Slingertikkertje
  • Één speler begint als tikker. Zodra hij een speler tikt, komt die bij de slinger door elkaars handen vast te houden.
  • Als iedereen getikt is, begint een andere speler als tikker.
  • Er kan een competitie van gemaakt worden door de trainer te laten timen hoe lang het iedere speler duurt om iedereen te tikken.

Tic Tac Toe

Dit spelletje draagt bij aan het dribbelen en aan het nadenken tijdens het spel.

tic-tac-toe
  • Maak teams van 3-4 spelers. Beide teams krijgen een kleur toegewezen waarvan pionnetjes bij het vak liggen.
  • Er wordt een estafette gespeeld waar de voorste speler door de pionnen dribbelt en vervolgens zijn kleur pion in een van de vakken legt met als doel 3 op een rij te maken.
  • De speler dribbelt door het midden terug naar het begin en geeft de bal aan de volgende speler over.
  • Als alle vakken vol zijn en er geen 3 op een rij is gaat het spel door maar nu mogen de spelers de pionnen die er al liggen omruilen met pionnen van het andere team.

Schieten/afronden

Klaarleggen voor elkaar

Deze oefening leert spelers zuiver in te spelen, de bal goed voor elkaar klaar te leggen en af te ronden.
klaarleggen-voor-elkaar
  • Speler 1 speelt de bal naar speler 2. Speler 2 legt de bal klaar voor speler 1.
  • Speler 1 speelt de bal naar speler 3. Speler 3 legt de bal klaar voor speler 2.
  • Speler 2 schiet op doel.
  • Speler 1 loopt naar de positie van speler 2. Speler 2 loopt naar de positie van speler 3. Speler 3 haalt de bal en gaat naar de positie van speler 1.

2 tegen 2 situatie

De spelers leren met deze oefening om een aanval op te zetten en af te ronden.
2-tegen-2-situatie
  • 2 spelers staan naast de paal waarvan één met bal.
  • De speler met bal speelt de bal kruislings door de lucht of strak over de grond naar de speler aan de overkant.
  • Er ontstaat een 2 tegen 2 situatie waar de 2 aanvallers proberen te scoren.
  • Na de aanval lopen de verdedigers naar de overkant en komen er 2 nieuwe spelers als verdedigers.

Schieten via kaats

Deze oefening leert spelers te dribbelen en snel te handelen. De spelertjes leren ook de bal goed voor elkaar klaar te leggen.
schieten-via-kaats
  • De speler met dribbelt tussen de pionnetjes door.
  • Na het dribbelen speelt hij de bal naar de speler.
  • Deze speler legt de bal links of rechts klaar voor de andere speler.
  • De speler schiet op doel en gaat hierna de bal kaatsen.
  • De kaatsende speler haalt de bal en sluit achteraan aan.

Dribbelen

Dribbelen in + vorm

Het doel van deze oefening is om te leren dribbelen en kappen. Daarnaast raken spelers op elkaar ingespeeld.
dribbelen-in-+-vorm
  • Vanaf iedere pion start tegelijk een speler met dribbelen naar het midden.
  • In het midden kappen de spelers naar rechts en geven als ze bij de pion komen de bal aan de speler zonder bal.
  • Zijn er niet genoeg spelers om bij iedere pion een speler zonder bal te hebben, dan dribbelt de speler door naar de pion waar wel een speler zonder bal staat.
  • De speler die de bal heeft afgegeven wacht nu tot een andere speler hem de bal geeft.

Dribbelestafette

De spelers leren met deze oefening om te dribbelen en vanuit een hoek op doel te schieten.
  • Per kant staan 3-5 spelers. De voorste twee spelers starten tegelijk met dribbelen.
  • Bij de pionnen in de hoek kappen de spelers om de pionnen heen.
  • Na de laatste pion schieten de spelers vanuit de hoek op de doeltjes.
  • Als de spelers om de laatste pion zijn, mogen de volgende spelers beginnen met dribbelen.

Dribbelrace

Deze oefening draagt bij aan het dribbelen en de strijdlust van de spelers.
dribbelrace
  • Verdeel de groep in 2 teams. Als het ene team een speler meer heeft, moet een speler van het team met minder spelers twee keer.
  • Er wordt een dribbelestafette gespeeld met één bal, de bal wordt doorgegeven.
  • De trainer let op of er juist wordt gedribbeld.
  • Het team dat als laatste allemaal terug is na gedribbeld te hebben drukt 10x op.

Passen

Lange en korte passes

Deze oefening leert de spelers zuiver te passen terwijl ze de bal zelf misschien niet goed krijgen aangespeeld.
lange-en-korte-passes
  • Maak groepen van 4-5 spelers. Zet pionnen ver uit elkaar.
  • De speler met bal speelt de bal strak over de grond of door de lucht naar de overkant. Hij loopt rechtsom achter zijn bal aan. De speler die de bal ontvangt legt de bal klaar voor de inkomende speler.
  • De inkomende speler legt de bal breed en nu speelt de andere speler de bal strak over de grond of hoog naar de andere kant.
  • De ontvangende speler legt de bal weer klaar voor de inkomende speler die de bal weer breed legt en nu volgt weer een lange bal enzovoort.

Passtechniek 2 spelers

Met deze oefeningen leren spelers op verschillende manieren te passen en leren ze hoe ze hun teamgenoot goed kunnen aanspelen.
passtechniek-2-spelers
  • Zet 2 pionnen per tweetal 8-15 meter uit elkaar.
  • Een van de spelers blijft bij de pion staan met bal, de andere speler loopt voor- en achteruit tussen de pionnetjes voor 30-45 seconden.
  • De speler met bal speelt de bal in als de speler halverwege het veldje is. De speler kaatst de bal terug en loopt weer achteruit naar de pion.
  • Nadat beide spelers geweest zijn gooit de speler de bal naar de speler en die speelt de bal terug in de handen. De ronde erna met de wreef, de ronde erna aanname op de knie en terugspelen etc.
  • Speel/gooi de bal iedere keer op de andere voet om beide benen te trainen.

Treintje

Deze oefening leert spelers passen onder redelijke druk en tegelijkertijd verbetert het de motoriek van spelers door de pass te timen.
treintje
  • Verdeel de groep in twee groepen, links en rechts.
  • De groepen gaan op afstand van elkaar staan.
  • Er is één bal in het spel, de voorste met bal speelt de bal naar de voorste van de andere groep.
  • Na het spelen van de bal lopen de spelers buitenom en sluiten achteraan bij het andere rijtje.
  • Speel de bal gelijk terug of neem de bal eerst aan maar probeer het zo snel mogelijk te doen om een soepel doorlopend ‘treintje’ te creëren.

Techniek

Techniek circuit

Deze oefening leert spelers op een leuke manier hun techniek verbeteren.
techniek-circuit
  • Verdeel de spelers over de verschillende oefeningen..
  • Het doel is zo snel mogelijk het hele circuit af te leggen. Twee rondes afleggen is ook mogelijk als het te snel gaat.
  • Pas als de oefening is gelukt mogen de spelers doordraaien. Oefening 1: Speel de bal vanaf 10-15 meter in een hoepel / klein vierkant. De bal moet stil liggen.
  • Oefening 2: Schiet de bal op de lat van een groot doel.
  • Oefening 3: Houd de bal 10x zonder te vallen hoog. Maak er 20 of 30 van als de spelers een goede techniek hebben.
  • Oefening 4: Zet twee kleine doeltjes gesloten neer met 30-50 centimeter ruimte ertussen. De spelers moeten de bal er tussen lobben.

Passeren met dribbel

Deze oefening leert spelers om hun tegenstander voorbij te dribbelen met behulp van een passeerbeweging.
passeren-met-dribbel
  • De speler met bal dribbelt naar de overkant. In het midden bij de pion doet hij een passeerbeweging.
  • Na de passeerbeweging speelt hij de bal naar de speler die staat te wachten. Die dribbelt nu terug naar de andere kant en doet dezelfde beweging.
  • De eerste 3-5 minuten kapt de speler rechtsom, daarna linksom. De ronde erna schaar met links en rechts meenemen, de ronde erna schaar met rechts en links meenemen enzovoort.

1 tegen 1 situatie

Deze oefening bootst een aanval na en de spelers leren een actie te maken en daarmee voorbij de verdediger te komen.
1-tegen-1-situatie
  • Naast de palen staan spelers met bal. Één van de twee spelers speelt de bal kruislings door de lucht of strak over de grond naar de aanvaller.
  • Er ontstaat een 1 tegen 1 situatie waar de aanvaller probeert te scoren.
  • De aanvaller neemt na de situatie de bal mee en wordt verdediger, de verdediger wordt aanvaller.
  • Nu begint de andere kant met een kruislingse pass.

Positiespel

Partijen in zones

Deze vorm van partijen leert spelers slim te lopen en na te denken over de tactiek in een partijspel.
partijen-in-zones
  • Zet een veld uit met 3 vakken. In ieder vak staan 2 spelers van ieder team. De spelers mogen hun vak niet verlaten.
  • De teams mogen op beide doelen scoren na een bepaald aantal passes. In het begin is 5-6 passes genoeg. Als dit goed gaat kun je het verhogen naar 8-10 passes.

Rondo kleine doeltjes

Deze variant op een rondo zorgt voor het snel omschakelen van spelers van aanvallen naar verdedigen.
rondo-met-kleine-doeltjes
  • Zet een veldje uit van 8 bij 8 tot 12 bij 12 met 4 kleine doeltjes eromheen.
  • De spelers buiten het veld mogen niet in het veld komen. Ze moeten proberen door het veld naar elkaar over te spelen, buiten het veld om mag niet.
  • De spelers in het veld moeten proberen de bal te onderscheppen. Als dat lukt, mogen ze proberen te scoren op de 4 doeltjes.

Partijen met 4 kaatsers

Deze partijvorm leert spelers samen spelen en overzicht te houden over het hele veld.
partijen-met-4-kaatsers
  • Zet een relatief klein veld uit met grote doelen.
  • Maak 3 teams van 4 met 2 keepers. Twee teams spelen partijen. Het derde team wordt verdeeld naast alle doelpalen en mogen naar beide teams kaatsen.
  • De kaatsers mogen de bal maar een keer raken.
  • Na een aantal minuten draaien de teams door en gaat een ander team kaatsen.
  • Een eventuele extra regel is dat de teams alleen mogen scoren na een kaats van de zijkant.

Warming up

Vind de lege pion

Deze oefening is perfect om de sfeer op te bouwen en op te warmen.
vind-de-lege-pion
  • Zet voor iedere speler in het team een pion in een cirkel neer.
  • Een van de spelers gaat in het midden.
  • De rest van de spelers gaan allemaal bij een pion staan, één pion blijft over.
  • Het doel is om als team samen te werken door snel op te schuiven voordat de speler in het midden de pion weet aan te raken.

Passvorm warming up

Deze eenvoudige passoefening leert spelers de basis van passen en kan een goede voetbaloefening zijn om mee te beginnen.
passvorm-warming-up
  • Deze passoefening verandert iedere 3-5 minuten.
  • Bij de eerste variant speelt speler 1 de bal naar speler 2, speler 2 draait door en speelt naar speler 3. Speler 3 sluit achter speler 1 aan en de andere spelers draaien door.
  • Na een aantal minuten komt er een kaats bij. Speler 1 speelt de bal naar speler 2, die kaatst terug naar speler 1. Speler 1 speelt de bal naar speler 3 en die sluit achter speler 1 aan.
  • Bij de laatste variant komt er nog een kaats bij tussen speler 2 en 3. Speler 1 speelt naar speler 2, speler 2 kaatst de bal terug naar speler 1. Speler 1 speelt de bal naar speler 3, speler 3 speelt de bal naar speler 2. Speler 2 speelt de bal in de loop van speler 3.

Rondo

Dit is misschien wel de beste oefening om op te warmen en tegelijkertijd alle aspecten van het voetbal te leren.
rondo
  • Zet een veldje uit van 10 bij 10 meter.
  • De spelers proberen de bal rond te spelen, de speler in het midden probeert de bal te onderscheppen.
  • Als de speler in het midden de bal verovert gaat de speler die de bal verliest in het midden.
  • Is de bal buiten de lijnen dan gaat de speler die de bal buiten speelt in het midden.

Voetbaloefeningen JO10 downloaden

Hieronder zie je per categorie de oefeningen gesorteerd. Klik op de oefening om deze als PDF te downloaden. Zo kun je het bijvoorbeeld tijdens de training bij je houden of zelfs uitprinten.

Training & Voetbal oefeningen andere leeftijden

Check onze pagina’s van andere leeftijden voor meer inspiratie voor een geslaagde voetbaltraining.

Hoe bereid je een goede voetbaltraining voor JO10 voor?

Maak gebruik van gevarieerde oefeningen waar het samenspel centraal staat. Dit bevordert het plezier en het inzicht van alle spelers. Probeer de spelers tips te geven en ze positief aan te moedigen.